Hoofdstuk 1

De Geboorte van Weten

 

 

Het was al begonnen toen ik staat was komen opmeten een jaar eerder, maar bij mijn geboorte verschroeide letterlijk de aarde. De zomer van 1976. Ook de pers stond roodgloeiend: “Sedert 1948 is het niet meer zo lang achtereen zo warm geweest.” Landingsbanen bleken gesmolten. Bij mijn eerste ademteug stak een grafdelver in Zwijnaarde zijn spade in de grond en werd op staande voet geveld door een zonnesteek.

In het begin van diezelfde maand juli riep paus Paulus VI op om te bidden voor regen: “God wacht misschien op onze getuigenis van onze trouw aan Hem om de vruchtbaarheid van de aarde en het laven van de dorstigen te herstellen.”

Mijn ziel straalde — maar het piepkleine lichaampje getuigde van voedseltekort en een dorst die alles verteerde. Drie weken te vroeg geboren, bedolven onder een kluwen van buisjes in de couveuse, schreide ik mij lam. Wat van me overbleef, leek op een vreemd hoopje mens: te veel, te gevoelig, niet van hier. Ik was nog niet geland.

Achter een provisorische hospitaalwand stonden twee kribbes; vooraan, tegen het raam: zes couveuses met mijn kameraadjes erin, die niet over zoveel stem beschikten. Mijn buurjongen lag meestal uitgeteld op zijn buik, roerloos als een omgevallen kever. Maar er was niets aan de hand. Alleen bij mij was het wel elke dag kantje boordje.

 

*

 

Mijn moeder kwam ons elke dag trouw opzoeken. Met haar blauwe kijkers achter het raam probeerde zij een glimp op te vangen van mijn eerste expressies. Ze was nog geen twintig. Alweer slank van lijf, en met lang sluik haar. Nog onschuldiger dan ik. Zo stond Caroline te kijken.

Haar ogen bleven hangen. Zonder gebaar. Alsof zij iets in mij herkende dat ik nog niet kende, of misschien niets herkende, maar toch bleef kijken. Een wachten zonder druk. Een aanwezigheid die het glas niet verbrak, maar ook niet verdween.

De man waarmee zij was weggelopen hief intussen, in een feestelijk gebaar, het glas onder vrienden. Geen werk vandaag! Geen zand dus, om precies te zijn. Alsof ze met zijn voeten konden spelen. Regelde Jeanno niet alles? Hij had de afdeling groot gemaakt. Overal waar hij kwam, rees de zon. Geen wonder! Hij was zelf de zon.

Vertegenwoordigde hij niet het Goddelijke op aarde?
In feite was hij God. Maar zoiets kon men niet zeggen. Trouwens, niemand op deze aardkloot luisterde naar Jean-Marie.

 

*

 

Een bepaalde sterke geur deed het hem. Mijn eerste ontwaken was bij “tante” Gerarda in de wastobbe. Talkpoeder. Ze gebruikten speciaal die geur om kleine baby’s uit hun zalige sluimering te wekken. Het deed dienst als vlugzout voor flauwgevallenen. De doordringende geur overmande mij als een stoomfluit.

Ik lag in een plastic kussen op tafel, onder invloed van schoonmaakmiddelen, alles door elkaar. Hoe kon iemand veronderstellen dat dit mij niet zou irriteren? Zelfs ammoniak hing soms in de lucht, een gewaarwording die ik nooit zou vergeten. Het hartelijke welkom van een wereld waar alles kunstmatig toescheen.

Twee zwarte jongens liepen er soms rond. Zij bewogen als reuzen door de ruimte, maar ik kon niet eens mijn hoofd optillen. Ik wilde alleen maar slapen.

Waarom staat de wereld dat niet toe?

 

*

 

Pas toen ik vier was en het gezin was verhuisd naar Biezenhof I1, op de hoek in een wijk waar zelfs vanbinnen alles in spiegelstand stond, besefte ik plots dat ik leefde. Op onverwacht bezoek kwam hier een vreemde snuiter: bewustzijn.

Gezeten op een driewieler beschouwde ik de tuin. In de sociale wijk was dat louter een streepje gras voor een houten tuinhuis. Maar daar — bij lang gras — begon iets wat misschien wel mijn leven was.

VOORSTELBOEK – De Kobbenettenhoek

TITEL
De Kobbenettenhoek

GENRE
Literaire autobiografische roman – eerste deel van een drieluik
Ca. 30 korte hoofdstukken / ± 20.000 woorden


SYNOPSIS

De Kobbenettenhoek is een literaire autobiografische roman over de vroege binnenwereld: het bewustzijn dat groeit vóór er woorden voor bestaan.
Wat eerst alleen geur, beweging en geluid is, wordt langzaam betekenis.
Maar elke betekenis draagt ook een barst.

Geen klassiek verhaal over kindertijd, maar een reeks korte, intense hoofdstukken die voelen als flitsen van ervaring.
Niet anekdotisch, maar lichamelijk, zintuiglijk, gelaagd.

We volgen het kind van geboorte tot ongeveer veertien jaar:
een wereld van jonge moeders, broze vaders, figuren, brood en judo.
Maar ook van dromen, stilte, zeldzame geborgenheid, en een steeds helderder vraag: Waar ben ik?

Wat begint als een levendige reconstructie, groeit stilaan uit tot een mystiek logboek.
Een ademtocht. Een stem die opstaat.

Dit boek vormt het eerste deel van een drieluik over bewustzijn, geheugen en werkelijkheid. Elk deel staat op zichzelf, maar samen vormen ze één innerlijke ontwikkeling.
De delen dragen de titels:

  1. Binnenkoertjes
  2. Hij zal niet meer loskomen
  3. ?

In druk, ruim en ademend vormgegeven, zal dit eerste deel ongeveer 110 à 120 pagina’s beslaan.


STRUCTUUR EN VORM

  • Ca. 30 korte hoofdstukken van gemiddeld 650 à 700 woorden
  • Opgebouwd als drieluik met zachte overgangen
  • Chronologisch, zonder klassieke plot
  • Zintuiglijke, sobere stijl
  • Verwant aan o.a. Jeroen Brouwers, Annie Ernaux, Koen Sels

STATUS VAN HET MANUSCRIPT

  • Het eerste hoofdstuk (605 woorden) is volledig afgewerkt
  • Een basisversie van ca. 30 hoofdstukken (± 20.000 woorden) is geschreven
  • De globale structuur van het boek is uitgewerkt
  • De verdere afwerking gebeurt op ritme, toon en stilistische scherpte

AUTEUR

De auteur groeide op in West-Vlaanderen en studeerde filosofie en psychologie.
De Kobbenettenhoek is zijn debuut: een literaire verkenning van de vroege binnenwereld.
Hij schrijft vanuit een Vlaamse gevoeligheid, met zintuiglijke scherpte en ritmisch bewustzijn, wars van uitleg of effectbejag.

Herinnering, waarneming en taal worden tastinstrumenten in een wereld die zich niet vanzelf verklaart — maar langzaam begint te spreken.


BEGELEIDENDE MAIL (voorbeeld)

Onderwerp: Manuscriptvoorstel – De Kobbenettenhoek

Beste redactie van De Bezige Bij,

Graag stel ik u mijn manuscript in ontwikkeling voor, getiteld De Kobbenettenhoek.

Het betreft een literaire autobiografische roman in korte, sobere hoofdstukken. Het boek volgt een kind van geboorte tot het einde van het kind-zijn, en verkent de vroege binnenwereld via waarneming, tastzin en taal.
Niet anekdotisch, maar gelaagd. Geen klassieke plot, maar een innerlijke ontwikkeling.

Dit is het eerste deel van een geplande trilogie.
Bijgevoegd vindt u:

  • het eerste hoofdstuk (605 woorden)
  • een synopsis van het project
  • een korte auteursbio

Ik stuur u graag aanvullende hoofdstukken indien er interesse is.

Met vriendelijke groet,
[Je naam]
[Je e-mailadres]
[Je telefoonnummer – optioneel]

 

v2.0

TITEL
De Kobbenettenhoek
(Alternatief: Hij zal niet meer loskomen)

GENRE
Literaire autobiografische roman – ca. 50 hoofdstukken / 35.000 à 50.000 woorden


SYNOPSIS

De Kobbenettenhoek is een literaire autobiografische roman over de vroege binnenwereld: het bewustzijn dat groeit vóór er woorden voor bestaan.
Wat eerst alleen geur, beweging en geluid is, wordt langzaam betekenis.
Maar elke betekenis draagt ook een barst.

Geen klassiek verhaal over kindertijd, maar een reeks korte, intense hoofdstukken die voelen als flitsen van ervaring.
Niet anekdotisch, maar lichamelijk, zintuiglijk, gelaagd.

We volgen het kind van geboorte tot veertien jaar:
een wereld van jonge moeders, broze vaders, figuren, brood en judo.
Maar ook van dromen, stilte, zeldzame geborgenheid, en een steeds helderder vraag: Waar ben ik?

Wat begint als een levendige reconstructie, groeit stilaan uit tot een mystiek logboek.
Een ademtocht. Een stem die opstaat.


STRUCTUUR EN VORM

  • Ca. 50 korte hoofdstukken van 700 à 900 woorden
  • Opgebouwd in drie delen: De Ontwaking – De Spiegeling – De Scheur
  • Chronologisch van opbouw, zonder klassieke plot
  • Zintuiglijke, sobere stijl
  • Verwant aan het werk van o.a. Jeroen Brouwers, Annie Ernaux, Koen Sels

STATUS VAN HET MANUSCRIPT

  • Eerste hoofdstuk (605 woorden) is volledig afgewerkt
  • Volledige structuur van het boek is uitgewerkt
  • Het schrijfproces is gaande, met focus op stilistische en ritmische consistentie

AUTEUR

De auteur groeide op in West-Vlaanderen en studeerde filosofie en psychologie.
De Kobbenettenhoek is zijn debuut: een literaire verkenning van de vroege binnenwereld.
Hij schrijft vanuit een Vlaamse gevoeligheid, met zintuiglijke scherpte en ritmisch bewustzijn, wars van uitleg of effectbejag.

Herinnering, waarneming en taal worden tastinstrumenten in een wereld die zich niet vanzelf verklaart — maar langzaam begint te spreken.


BEGELEIDENDE MAIL (voorbeeld)

Onderwerp: Manuscriptvoorstel – De Kobbenettenhoek

Beste redactie van De Bezige Bij,

Graag stel ik u mijn manuscript in ontwikkeling voor, getiteld De Kobbenettenhoek.

Het betreft een literaire autobiografische roman in korte, sobere hoofdstukken. Het boek volgt een kind van geboorte tot het einde van het kind-zijn, en verkent de vroege binnenwereld via waarneming, tastzin en taal.
Niet anekdotisch, maar gelaagd. Geen klassieke plot, maar een innerlijke ontwikkeling.

Bijgevoegd vindt u:

  • het eerste hoofdstuk (605 woorden)
  • een synopsis van het project
  • een korte auteursbio

Het boek bestaat uit vijftig korte hoofdstukken met wisselende toon, ritme en intensiteit.
Ik stuur u graag extra materiaal indien u daarvoor openstaat.

Met vriendelijke groet,
[Je naam]
[Je e-mailadres]
[Je telefoonnummer – optioneel]


Laat me weten als je hier nog iets aan wil bijschaven — maar als het voor jou klopt, dan is dit volledig klaar om te versturen.

v1.0

Voorstelboek: De Kobbenettenhoek


TITEL (werktitel)
De Kobbenettenhoek
Of: Hij zal niet meer loskomen
(literaire autobiografische roman – ca. 50 hoofdstukken / 35.000 à 50.000 woorden)


SYNOPSIS

Een kind wordt wakker in een wereld die niet vanzelf spreekt.
Wat eerst alleen geur, beweging en geluid is, wordt langzaam betekenis.
Maar elke betekenis draagt ook een barst.

De Kobbenettenhoek is een literaire autobiografische roman over de vroege binnenwereld: het bewustzijn dat groeit vóór er woorden voor bestaan.
Geen klassiek verhaal over kindertijd, maar een reeks korte, intense hoofdstukken die voelen als flitsen van ervaring.
Niet anekdotisch, maar lichamelijk, zintuiglijk, gelaagd.

We volgen het kind van geboorte tot ongeveer twaalf jaar:
een wereld van jonge moeders, broze vaders, figuren, honden, brood en judo.
Maar ook van dromen, stilte, zeldzame geborgenheid, en een steeds helderder vraag: Waar ben ik?

Wat begint als een levendige reconstructie, groeit stilaan uit tot een mystiek logboek.
Een ademtocht. Een stem die opstaat.


STRUCTUUR EN VORM

  • Ca. 50 korte hoofdstukken, elk 700 à 900 woorden
  • In drie grote delen (De Ontwaking – De Spiegeling – De Scheur)
  • Chronologisch opgebouwd, zonder klassieke plot
  • Zintuiglijke, sobere, gelaagde stijl
  • Vergelijkbaar met auteurs als Jeroen Brouwers, Annie Ernaux, Koen Sels

STATUS VAN HET MANUSCRIPT

  • Eerste 9 hoofdstukken (ca. 7.000 woorden) zijn klaar
  • Volledige structuur van het boek is bepaald
  • Het schrijfproces is gaande op ritmische en inhoudelijke consistentie

AUTEURSTEKST

De auteur groeide op in West-Vlaanderen en studeerde later filosofie en psychologie.
De Kobbenettenhoek is zijn debuut: een literaire verkenning van de vroege binnenwereld, opgebouwd in sobere, chronologisch geordende hoofdstukken.

Hij schrijft met een zintuiglijke scherpte en een eigen ritme, wars van effectbejag.
Herinnering, waarneming en taal worden tastinstrumenten in een wereld die zich niet vanzelf verklaart — maar langzaam begint te spreken.
Wat geschreven wordt, moest gezien worden. Wat gezien werd, krijgt eindelijk taal.


VOORSTELMAIL (voorbeeld voor De Bezige Bij)

Onderwerp: Manuscriptvoorstel – De Kobbenettenhoek

Beste redactie van De Bezige Bij,

Graag stel ik u mijn manuscript in ontwikkeling voor, getiteld De Kobbenettenhoek.

Het betreft een literaire autobiografische roman, opgebouwd uit korte, chronologisch geordende hoofdstukken. Het boek volgt een kind van geboorte tot het einde van het kind-zijn, en verkent de vroege binnenwereld aan de hand van waarneming, taal en tastzin.
Niet anekdotisch, maar gelaagd. Geen klassieke plot, maar een innerlijke ontwikkeling.

De toon is sober, zintuiglijk en persoonlijk, zonder uitleggerigheid.
In de geest van auteurs als Jeroen Brouwers of Annie Ernaux, maar in een eigen, compacte stijl.

Bijgevoegd vindt u:

  • de eerste negen hoofdstukken (ca. 7.000 woorden)
  • een synopsis van het volledige project
  • een korte bio

Ik hoop dat dit werk aansluiting vindt bij uw fonds en hoor graag of u openstaat voor verdere kennismaking.

Met vriendelijke groet,
[Je naam]
[Je e-mailadres]
[Je telefoonnummer – optioneel]

Structuur

 

1. DE ONTWAKING

“De dingen gebeurden.”

Reeds geschreven:

  1. De Geboorte van Weten
  2. Waar Ben Ik?
  3. La Commedia dell'Arte
  4. De Sterre
  5. Nog Lang Niet
  6. Kalligrafie
  7. De Schat
  8. De Kobbenettenhoek
  9. Vliegende Keeper

2. DE SPIEGELING

“Wie was ik?"

3. DE SCHEUR

“Wat ik voelde was waar."

Bio

De auteur groeide op in West-Vlaanderen en studeerde later filosofie en psychologie.
De Kobbenettenhoek is zijn debuut: een literaire verkenning van de vroege binnenwereld, opgebouwd in sobere, chronologisch geordende hoofdstukken.

Hij schrijft met een zintuiglijke scherpte en een eigen ritme, wars van effectbejag.
Herinnering, waarneming en taal worden tastinstrumenten in een wereld die zich niet vanzelf verklaart — maar langzaam begint te spreken.
Wat geschreven wordt, moest gezien worden. Wat gezien werd, krijgt eindelijk taal.

Hoofdstuk 1

De Geboorte van Weten

 

Het was al begonnen toen ik staat was komen opmeten een jaar eerder, maar bij mijn geboorte verschroeide letterlijk de aarde. De zomer van 1976. Ook de pers stond roodgloeiend: “Sedert 1948 is het niet meer zo lang achtereen zo warm geweest.” Landingsbanen bleken gesmolten. Bij mijn eerste ademteug stak een grafdelver in Zwijnaarde zijn spade in de grond en werd op staande voet geveld door een zonnesteek. In het begin van diezelfde maand juli riep paus Paulus VI op om te bidden voor regen: “God wacht misschien op onze getuigenis van onze trouw aan Hem om de vruchtbaarheid van de aarde en het laven van de dorstigen te herstellen.

Mijn ziel straalde. Maar het piepkleine lichaampje — waar die ziel zich moest in schikken — getuigde van voedseltekort en een brandende dorst. Drie weken te vroeg geboren, bedolven onder een kluwen van buisjes in de couveuse, schreide ik mij lam. Wat van me overbleef, leek op nageboorte met trekken van een mongooltje — mogelijk autistische afwijkingen. Ik was nog niet ergens.

Achter een provisorische hospitaalwand stonden twee kribbes. Vooraan, tegen het raam, zes couveuses met mijn kameraadjes erin, die niet over zoveel stem beschikten. Mijn buurjongen lag meestal uitgeteld op zijn buik, roerloos als een levenloze kever. Er was niets aan de hand. Alleen bij mij, scheen het elke dag bijna mis te lopen.

 

Mijn moeder kwam ons elke dag trouw opzoeken. Met haar blauwe kijkers achter het raam probeerde zij een glimp op te vangen van mijn eerste expressies. Ze was nog geen twintig. Alweer slank van lijf, en met lang sluik haar. Nog onschuldiger dan ik. Zo stond Caroline te kijken.

Haar ogen bleven hangen. Zonder gebaar. Alsof ze iets in mij herkende dat ik nog niet kende. Of misschien niets herkende, maar toch bleef kijken. Een wachten zonder druk. Een aanwezigheid die het glas niet verbrak, maar ook niet verdween.

De man waarmee zij was weggelopen hief intussen, in een feestelijk gebaar, het glas onder vrienden. Geen werk vandaag! Geen zand dus, om precies te zijn. Alsof ze met zijn voeten konden spelen. Regelde Jeanno niet alles? Hij had de afdeling groot gemaakt. Overal waar hij kwam, rees de zon. Geen wonder! Hij was zelf de zon. Vertegenwoordigde hij niet het Goddelijke op aarde?

In feite was hij God. Maar zoiets kon men niet zeggen. Trouwens, niemand op deze aardkloot luisterde naar Jean-Marie.

 

Een bepaalde sterke geur deed het hem. Mijn eerste ontwaken was bij “tante” Gerarda in de wastobbe. Talkpoeder. Ze gebruikten speciaal die geur om kleine baby’s uit hun zalige sluimering te wekken. Het deed dienst als vlugzout voor flauwgevallenen. De doordringende geur overmande mij als een stoomfluit.

Ik lag alleen op een tafel, onder invloed van verschillende geuren — schoonmaakproducten, alles door elkaar. Hoe kon iemand veronderstellen dat dit mij niet zou irriteren?

Zelfs ammoniak hing hier af en toe in de lucht, een gewaarwording die ik nooit zou vergeten. Het hartelijke welkom van een vreemde wereld, waar alle dingen kunstmatig schenen.

Er liepen twee zwarte jongens rond in de ruimte. Maar ikzelf kon niet zoveel doen. Ik wilde alleen maar slapen. Waarom liet de wereld dat niet toe?

 

Pas toen ik vier was, en het gezin naar Biezenhof I1 was verhuisd — op de hoek, in een wijk waar ook van binnen de huizen gespiegeld waren — besefte ik plots dat ik leefde. Op onverwacht bezoek kwam hier een vreemde snuiter: het bewustzijn.

Gezeten op een driewieler beschouwde ik de tuin. In de sociale wijk was dat louter een streepje gras voor een houten tuinhuisje.

Ik begon zo’n beetje te dromen.